De professionalisering van de Brusselse politie in de negentiende eeuw: zedenpolitie en de controle op prostitutie (1844-1914)

Abstract

De internationale ophef rond de zogenaamde handel in blanke slavinnen (1880-1881) legde een schaduw over de Brusselse zedenpolitie. Beschuldigingen van corruptie, nalatigheid en medeplichtigheid aan minderjarige prostitutie ondermijnden de legitimiteit van deze gespecialiseerde politie-eenheid, en leidden tot fundamentele vragen over de regulering van prostitutie in het 19e-eeuwse Brussel. Dit artikel plaatst deze schandalen binnen de bredere context van de gereglementeerde prostitutie en het functioneren van de zedenpolitie. Het onderzoekt hoe deze eenheid opereerde in een politiek en sociaal klimaat waarin publieke moraal en stedelijke orde steeds vaker met elkaar in conflict kwamen. Door de toenmalige gebeurtenissen te ontrafelen, verduidelijkt deze studie hoe de Brusselse autoriteiten worstelden met het zoeken naar de balans tussen morele orde, volksgezondheid en controle.

Cet article examine de manière critique les dynamiques historiques entourant la fondation de la police des moeurs ainsi que le contrôle et la régulation de la prostitution à Bruxelles au cours du XIXe siècle. En s’appuyant sur une étude d’archives et une étude littéraire, cette recherche analyse l’émergence et le déclin des pratiques réglementaires entre 1844 et 1914, en mettant un accent particulier sur le rôle crucial joué par la police des moeurs dans la surveillance des activités des prostituées, tant dans les espaces publics que dans les maisons closes de la ville. En outre, l’article démontre comment les objectifs de la règlementation, visant à instaurer un système de prostitution officiellement encadré et contrôlé, se sont finalement révélés infructueux durant cette période, en grande partie en raison des pratiques arbitraires employées par la police des moeurs.